De Vrede van Utrecht werd op 11 april 1713 getekend in de gelijknamige stad in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Met de Vrede van Utrecht kwam er een einde aan de Spaanse Successieoorlog en Queen Anne's war (beide 1702-1713).
In 1711 overleed keizer Jozef I, aartshertog van Oostenrijk. Hij werd opgevolgd door zijn broer Karel VI. Om te voorkomen dat hij tevens koning van Spanje zou worden en dan een te groot en te machtig rijk zou krijgen startten de Engelsen onderhandelingen. Dit mondde uit in de Vrede van Utrecht, waarbij het volgende werd besloten:
Filips V (van Anjou) werd koning van Spanje (en kreeg dus de Spaanse maar niet de Franse troon)
Karel VI van Oostenrijk kreeg Spanje niet, maar ter compensatie de Zuidelijke Nederlanden, Milaan, Napels en Sardinië
Engeland kreeg uitbreiding van het koloniaal gebied in de vorm van Gibraltar, waarmee het controle kreeg op de toegang tot de Middellandse Zee
De Verenigde Provinciën, alhoewel aan de kant van de overwinnaars, verloren hun overwicht op zee en mochten de Zuidelijke Nederlanden niet behouden. Ze kregen wel veiligheid: garnizoenen (legers in versterkte plaatsen) in acht steden van de Zuidelijke Nederlanden als bescherming tegen de Fransen. Deze barrièresteden waren Veurne, Ieper, Menen, Doornik, Bergen, Charleroi, Namen en Gent. De voorwaarden werden geregeld in het barrièretractaat, getekend op 15 november 1715. De Zuidelijke Nederlanden werden militair gezien in zekere zin een condominium tussen de keizer en de republiek. De Republiek kreeg wel beperkte gebiedsuitbreiding doordat haar de stad Venlo werd toegewezen. Ook bekrachtigde de vrede van Utrecht de soevereiniteit van Frankrijk over het prinsdom Oranje en wees wapen en titel van Oranje toe aan Pruisen.
De oorlog werd beëindigd met de vrede van Utrecht (1713) en voor Oostenrijk met de vrede van Rastatt (1714). Filips van Anjou werd als Filips V (regerend tot 1746) koning van Spanje en van het Rijk in Amerika. De Zuidelijke Nederlanden, Milaan en het Koninkrijk Napels en Sardinië kwamen aan de Oostenrijkse Habsburgers. Savoye kreeg Sicilië en werd een koninkrijk. De grote overwinnaar werd Engeland: het kwam in het bezit van een aantal Franse koloniën in Noord-Amerika, met name Newfoundland, Acadië en het gebied van de Hudsonbaai, en kreeg van Spanje naast Gibraltar en Minorca het uiterst belangrijke asiento, het recht om Afrikaanse slaven te leveren aan de Spaanse gebieden in Amerika.
De instelling van de barrièresteden had nogal merkwaardige gevolgen. De angst voor nog meer oorlog leidde tot een pacifistische beweging, waarop de doopsgezinden in de Republiek werden gedwongen geboorteregisters bij te houden.