maandag 8 juni 2009

arthur rimbaud - hellenacht (fragment)

'Ik heb een fikse slok vergif binnen. - Driemaal dank dat ik die ingeving heb gehad! - Mijn ingewanden branden. Het gif is zo fel dat het mijn lijf doet kronkelen, me misvormt, me velt. Ik sterf van dorst, ik stik, ik kan niet schreeuwen. Dit is de hel, de eeuwige straf! Zie hoe het vuur opflakkert! Ik brand zoals het hoort. Kom op, duivel!
Ik zag een kans om me te bekeren tot het goede en het geluk, om verlost te raken. Kan ik mijn visioen beschrijven? De hel gedoogt geen loflied! Er waren miljoenen bekoorlijke wezens, een welluidend concert van gewijde muziek, sterkte en vrede, verheven verlangens, wat al niet?
Verheven verlangens!
En dit is nog maar het leven! - Stel dat de verdoemenis echt eeuwig duurt! Een mens die zich wil verminken is toch wel verdoemd zeker? Ik geloof dat ik in de hel ben, dus ben ik er ook! Dat is het oordeel van de cathechismus. Ik ben de slaaf van mijn doopsel. Ouders, jullie hebben mij in het ongeluk gestort en jezelf erbij. Onschuldig wicht! - De hel staat machteloos tegenover de heidenen. - Dit is het leven nog maar! Later wordt het genot van de verdoemenis dieper. Een misdaad plegen, gauw, om in het niet te storten, ingevolge de mensenwet. […]'

uit Arthur Rimbaud Een seizoen in de hel (vertaling Paul Claes)