zaterdag 13 maart 2010
herman gorter aan zijn 'meisje' - sept. 1890
‘O, het was maar goed dat ik gisteravond wegging. Dat gepraat, dat onnoozel, dof gerommel van woorden, dat maakt me soms wanhopig. Is het niet verschrikkelijk, zoo maar te praten, en weinig of niets te denken? Er is zoo weinig menschelijks in. Het maakt me bang en benauwd er tusschen te zitten. Ik houd van heldere stemmen en van schitterende oogen, en bloed en een kloppend hart. Ik houd van stilte en zacht helder denken. Het was maar goed dat ik wegging.’