VROUW Ruim dat op!
MAN Ik ben misselijk.
VROUW Veeg dat weg.
MAN Ik ben kotsmisselijk.
VROUW Varken, komt er nog wat van?
MAN Ik moet braken.
VROUW Je bevuilt mijn huis.
MAN Ik ben kotsmisselijk.
VROUW En ik spuug op jou.
MAN En ik moet kotsen.
VROUW En ik spuug in je bek.
MAN Hou me vast.
VROUW Mietje!
MAN Jij, jij troost mij.
VROUW Ik zal je slaan.
MAN O, jij bent goed.
VROUW Varken, egel!
MAN O, jij!
VROUW Bek dicht, ezel!
MAN Ik moet alweer kotsen.
VROUW slaat Dat bromt.
MAN Au.
VROUW Dat kletst.
MAN Goede vrouw!
VROUW Kreng.