Negatieve handen worden de handen genoemd op de muren van de Magdalena grotten in Zuid-Europa aan de Atlantische Oceaan. Deze handen zijn eenvoudigweg op het gesteente geplaatst na dompeling in een kleurbad. Over het algemeen waren ze zwart. Of blauw. Een verklaring is nooit gevonden, omtrent dit gebruik. Met zicht op de Oceaan, onder de klif, op de granieten muur: die handen, geopend, blauw en zwart. Het blauw van het water, het zwart van de nacht. De man kwam alleen in de grot, met zicht op de Oceaan. Alle handen hebben dezelfde afmetingen. Hij was alleen. De man, alleen in de grot, keek in het gebulder, het gebulder van de zee: de oneindigheid van de dingen. En hij heeft geschreeuwd. Jij, die wordt genoemd, hebt de gave van identiteit – ik hou van jou.
Die handen, blauw als water, zwart als de nacht, plat, gedrukt, gespreid op het grijze graniet, zodat iemand ze zal hebben gezien.
Ik ben iemand die uitroept, ik ben degene die riep, die schreeuwde. Drieduizend jaar geleden. Ik hou van je. Ik schreeuwde dat ik van je wilde houden. Ik hou van jou. Ik hou van wie hoort dat ik schreeuw.
Op een lege Aarde zullen deze handen achterblijven. Op de muren van graniet, met zicht op het gebulder van de Oceaan – ondraaglijk. Niemand zal ooit nog horen, of zien. Drieduizend jaar: deze handen – zwart.
Het op de zee brekende licht laat de muur van steen trillen. Ik ben iemand, ik ben degene die riep, schreeuwde in dit witte licht. Verlangen. Het woord is nog niet uitgevonden.
Hij keek neer op de oneindigheid van de dingen, tussen het gebulder van de golven: de onmetelijkheid van zijn kracht. En hij schreeuwde.
Boven hem de bossen van Europa, oneindig. Hij staat op de centrale plek van de rots: gangen, doorgangen van steen in alle richtingen. Jij, die een naam hebt, die met identiteit is begiftigd – ik hou van jou met een ongedefinieerde liefde. De klif moeten worden afgedaald, angst moet worden overwonnen. De wind blaast van het continent, het duwt de Oceaan ervan weg. De golven bevechten de wind: ze rukken op, vertragen zonder aan kracht in te boeten, en bereiken geduldig de muur. Alles verkruimelt en stort neer.
Ik hou van je verder dan jij. Ik zal houden van iedereen die mij hoort schreeuwen dat ik van je hou.
Drieduizend jaar. Ik roep aan. Ik roep degene aan die antwoordt. Ik wil van je houden. Ik hou van jou. Drieduizend jaar schreeuw ik naar de zee. Een witte geest.
Ik ben degene die schreeuwt. Die van jou houdt. Van jou.
Die handen, blauw als water, zwart als de nacht, plat, gedrukt, gespreid op het grijze graniet, zodat iemand ze zal hebben gezien.
Ik ben iemand die uitroept, ik ben degene die riep, die schreeuwde. Drieduizend jaar geleden. Ik hou van je. Ik schreeuwde dat ik van je wilde houden. Ik hou van jou. Ik hou van wie hoort dat ik schreeuw.
Op een lege Aarde zullen deze handen achterblijven. Op de muren van graniet, met zicht op het gebulder van de Oceaan – ondraaglijk. Niemand zal ooit nog horen, of zien. Drieduizend jaar: deze handen – zwart.
Het op de zee brekende licht laat de muur van steen trillen. Ik ben iemand, ik ben degene die riep, schreeuwde in dit witte licht. Verlangen. Het woord is nog niet uitgevonden.
Hij keek neer op de oneindigheid van de dingen, tussen het gebulder van de golven: de onmetelijkheid van zijn kracht. En hij schreeuwde.
Boven hem de bossen van Europa, oneindig. Hij staat op de centrale plek van de rots: gangen, doorgangen van steen in alle richtingen. Jij, die een naam hebt, die met identiteit is begiftigd – ik hou van jou met een ongedefinieerde liefde. De klif moeten worden afgedaald, angst moet worden overwonnen. De wind blaast van het continent, het duwt de Oceaan ervan weg. De golven bevechten de wind: ze rukken op, vertragen zonder aan kracht in te boeten, en bereiken geduldig de muur. Alles verkruimelt en stort neer.
Ik hou van je verder dan jij. Ik zal houden van iedereen die mij hoort schreeuwen dat ik van je hou.
Drieduizend jaar. Ik roep aan. Ik roep degene aan die antwoordt. Ik wil van je houden. Ik hou van jou. Drieduizend jaar schreeuw ik naar de zee. Een witte geest.
Ik ben degene die schreeuwt. Die van jou houdt. Van jou.
(Marguerite Duras Les mains négatives, vertaling Peter Kolpa)
Grot van de handen (Cueva de las Manos), Argentinië